Brommer
In de klas komt één meisje (M.) duidelijk naar voren als brommer. Zij zingt op een te lage toon, zingt een beetje met de melodie mee, maar over het algemeen is het vrij eentonig. Tijdens het ontdekken van geluiden (een stel kokertjes waarbij twee dezelfde geluiden gevonden moeten worden) had zij moeite om deze geluiden bij elkaar te zoeken. Het spelen met muziekinstrumenten vond ze wel leuk, hoewel ze steeds hetzelfde muziekinstrument pakte (de mondharmonica). De andere instrumenten (woodblock, xylofoon, muziekdoosje, etc.) liet zij liggen. Andere kinderen waren veel meer bezig met het ontdekken van alle muziekinstrumenten.
M. zingt wel heel graag. Tijdens het zingen van alle liedjes doet zij vrolijk mee.
M. is de jongste van drie zusjes. Zij heeft nog een zus in groep 3 (7 jaar) en een zus (B.) in groep 8 (12 jaar). Toeval wil dat ik bij jaar oudste zus ook stage heb gelopen. B. is een heel serieus meisje, dat erg goed haar best doet en goed kan leren. Zij zit goed in haar vel en heeft veel vriendinnen. Soms brengt oudste zus B. haar jongere zusje naar de klas, dan zijn ze heel lief naar elkaar toe.
Bij het observeren van dit M. komt haar gebrek aan werkhouding sterk naar voren. Zij vindt het allemaal wel best, doet niet zoveel moeite om iets af te maken en speelt liever. Zij maakt wel contact met andere kinderen en speelt ook met ze. Dit meisje loopt achter in haar ontwikkeling, vooral door het gebrek aan werkhouding. Mijn mentor weet niet of zij haar door moet laten gaan naar groep 3. Zij maakt zich zorgen om dit kind.
Tijdens periode drie dat ik M. geobserveerd heb, lijkt het wel of zij steeds minder zin heeft om werkjes te maken. Het zingen blijft hetzelfde, hoewel zij het zingen wel leuk blijft vindt. Haar werkhouding verslechtert; het lijkt zelfs of het haar niets doet. Ook bij de gymles gaat het allemaal niet vanzelf. Ik moet haar stimuleren om mee te doen, ze staat maar een beetje te kijken. Na enig aandringen, doet ze wel leuk mee, maar het gaat allemaal rustig aan.
Kenmerken liedjes
De volgende vijf liedjes heb ik uitgekozen: |
1. Tien teentjes |
Rood, rood mannetje |
2. Nog een beetje sneller graag |
Kleuter-wijs |
3. Voorjaarsliedje |
Kleuter-wijs |
4. Vies klein varkentje |
Kleuter-wijs |
5. Slinger, slinger aapje |
Rood, rood mannetje |
1) Tien teentjes
Tien teentjes, tien teentjes,
Twee voeten en twee beentjes
Tien vingers, twee handen
Een mond vol witte tanden
Links en rechts twee oren,
Een mooie neus van voren
Mijn buik mijn borst mijn haar,
En, mijn billen zitten daar.
Kenmerken:
- Het liedje is eenstemmig
- Het liedje is kort
- Ik vind dat het melodisch niet zo eenvoudig is. De overgang naar het laatste zinnetje ‘en…’, wordt het woordje ‘en’ best wel hoog gezongen. De sprong van ‘haar’ naar ‘en’ vind ik niet zo eenvoudig.
- Het liedje is ritmisch eenvoudig
- Het liedje is verbonden met beweging
- Het liedje sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen
2) Nog een beetje sneller graag
Niet zo langzaam, loop eens door.
Dit gaat veel te langzaam hoor.
Geen getreuzel, niet zo traag,
Nog een beetje sneller graag!
Kenmerken:
- Het liedje is eenstemmig
- Het liedje is kort
- Het liedje is melodisch eenvoudig
- Ritmisch eenvoudig
3) Voorjaarsliedje
Goede morgen mooie bloem, waar kom jij vandaan
Toen ik net naar buiten keek, zag ’k je open gaan
Gist’ren was je maar een knop, viel je bijna nog niet op
‘K weet nu dat het binnenkort lente wordt
Goede morgen veulentje, waar kom jij vandaan
‘K zag je pas vanmorgen vroeg, door de weide gaan
Waar je gist’ren nog niet stond, loop j’ op hoge benen rond
‘K weet nu dat het binnenkort lente wordt
Goede morgen vogeltje, waar kom jij vandaan
In je nestje bij de deur, diende jij je aan
‘K hoorde net een piepgeluid, toen kroop jij je eitje uit
‘K weet nu dat het binnenkort lente wordt
Kenmerken:
- Het liedje is eenstemmig
- Het liedje is niet kort, maar je zou ook alleen het eerste couplet kunnen zingen
- Ik vind het liedje niet melodisch eenvoudig. Bij het zinnetje: ‘Ik weet nu dat het binnenkort lente wordt’, dan wordt ‘lente’ hoger gezongen, die sprong vind ik wel groot.
- Er zit herhaling in. Het liedje begint steeds met goedemorgen…waar kom jij vandaan; de stukjes eindigen ook met steeds hetzelfde zinnetje
- Het liedje sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen
4) Vies, klein varkentje
Vies klein varkentje, je moet in bad,
Modder op je staartje en modder op je gat.
Ik zal je even wassen, ik maak je lekker nat,
Vies klein varkentje, je moet in bad.
Kenmerken:
- Het liedje is eenstemmig
- Het liedje is kort
- Het liedje is melodisch eenvoudig, hoewel er bij het laatste ‘vies klein varkentje’ het woordje ‘klein’ wel iets hoger gezongen wordt. Maar het is niet zo heel erg groot, die sprong.
- Het liedje is ritmisch eenvoudig
- Het liedje sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen
5) Slingeraapje
Slinger slinger aapje, slinger door het bos
Slinger slinger aapje, zoek een bananentros (2x)
Oeoe Ba-ba-bananentros
Oeoe Ba-ba-bananentros (2x)
Kenmerken:
- Het liedje is eenstemmig
- Het liedje is kort
- Het liedje is melodisch eenvoudig
- Het liedje is ritmisch eenvoudig
- Er zit herhaling in het liedje
- Het liedje is verbonden met bewegingen. De kinderen gaan als aapjes staan, waarbij de handen heen en weer gaan zwaaien. Bij ‘Oeoe’ wordt er op een andere manier bewogen
- Het liedje sluit aan bij de belevingswereld van de kinderen